Uit de Atlas van A.Grolman
De gemeentelijke gasfabriek 1890
De gemeentelijke gasfabriek 1890


In 1860-1862 liet de gemeente een gasfabriek bouwen aan de Blauwkapelseweg, op de plaats waar nu het Griftpark ligt.

Toen was dat nog een landelijk gebied, waar boeren en tuinders fruit en groente verbouwden voor de Utrechtse stedelingen. De fabriek, op de foto van circa 1890 afgebeeld vanaf de Kleine Singel, lag niet ver van de Veevoederfabriek Hooghiemstra en het Vaaltterrein, de vuiloverslagplaats aan de Biltsche Grift.

In Utrecht werd sinds 1842 gas geleverd door de fabriek van Gaz en Ornamenten aan het Vredenburg. De eigenaar van de fabriek, W.H. de Heus, die ook geruime tijd gasfabrieken in Arnhem en Zaandam exploiteerde, had tevens het monopolie om gasleidingen in de stad aan te leggen. Toen de gemeente in 1855 in conflict raakte met de Heus, het ging ondermeer over de gasprijs, rees het plan om zelf een gasbedrijf te exploiteren. Een punt van discussie werd echter de vraag of de gemeente een winstgevend bedrijf mocht exploiteren. Met een krappe meerderheid in 1859 besloot de raad tot de bouw van een nieuwe gasfabriek. Drie jaar later begon de gemeente, die voortaan een monopoliepositie zou hebben, met de levering van gas. De nieuwe fabriek, gebouwd onder leiding van civiel ingenieur J. M. van der Made, bestond ondermeer uit een stokerij, kolenloodsen, gashouders en een zuiveringsafdeling. De bouwkosten bedroegen meer dan één miljoen gulden.

Het gas werd uit steenkool gewonnen, dat per schip via de nabije Singelgracht en Biltsche Grift werd aangevoerd. Behalve gas produceerde de fabriek ook restproducten, zoals teer, dat geleverd werd aan de asfaltfabriek Stein en Takken, gelegen aan de Gansstraat.

Rondom het fabrieksterrein ontstond vanaf het eind van de negentiende eeuw een dichtbevolkte arbeiderswijk, die onvermijdelijk te maken kreeg met lawaai- en stankoverlast.

Het gas was in eerste instantie bedoeld voor de openbare verlichting in de stad. Maar ook bedrijven en particulieren werden gretige afnemers. Dit hing samen met de ontwikkeling van nieuwe apparaten als het gasgloeikousje, de muntmeter en de gasmotor, die de stoommachine verdrong. Ook de dalende gasprijzen bevorderden de afzet. Zo’n vijftig jaar na de oprichting van de fabriek was het aantal gaslantaarns in de stad meer dan verdriedubbeld. Het toenemende gasverbruik maakte noodzakelijk dat de fabriek meerdere malen werd verbouwd en uitgebreid; het laatst gebeurde dat in 1952.

Toen in 1955 het Gasbedrijf Centraal Nederland werd opgericht, bouwde men een nieuwe gasfabriek op het industrieterrein Lageweide, waar aardgas en raffinaderijgas omgezet werden in stadsgas. De ontdekking in 1959 van aardgas in Slochteren luidde een nieuw tijdperk in, waarbij de gasfabrieken tot het verleden gingen behoren. Zij lieten vaak zwaar verontreinigde grond achter. Van de fabriek aan de Blauwkapelseweg werden in 1969 de laatste restanten gesloopt: de gashouders, die tot dan toe nog als buffervoorziening fungeerden.

De Utrechtse kunstenaar Anthony E. Grolman (1843-1926) legde een enorme collectie van prentbriefkaarten, aquarellen, foto's, etsen en litho's aan. Deze geordende verzameling geeft een goed beeld van de stad Utrecht en haar directe omgeving rond 1900. Tekst: Jetty en Paul Krijnen. Reacties: P.Krijnen@casema.nl. Reproductie en restauratie: Foto Verhoeff www.verhoeff.com de pasfoto specialist Bron:Ons Utrecht