Uit de Atlas van A.Grolman
De sigarenmakerij van de Koninklijke Tabak- en Sigarenfabriek, voorheen G. Ribbius Peletier 1910
De sigarenmakerij van de Koninklijke Tabak- en Sigarenfabriek, voorheen G. Ribbius Peletier 1910


Deze drukwerkfoto uit ca. 1910 toont een kijkje in één van de ruimtes van de sigarenfabriek van Ribbius Peletier. De arbeiders kijken op verzoek van de fotograaf even op van hun werk. In deze zaal vond de eigenlijke productie van sigaren plaats: van de verzamelde tabak werden bosjes gevormd, die in een houten vorm werden geperst en gemodelleerd, waarna een om- en dekblad werd aangebracht. Tussen de volwassen werknemers zitten ook jongens vanaf 12 jaar, de zogenaamde bosjesmakers.

In Utrecht begon de sigarenindustrie zich vanaf 1840 te ontwikkelen.

Veel sigarenmakers werkten aanvankelijk als thuiswerkers voor zichzelf of in opdracht van een ondernemer. Deze ondernemers gingen er steeds meer toe over om hun werknemers in 'fabrieken' samen te brengen. De bekendste Utrechtse sigarenondernemer was G. Ribbius Peletier, die in 1844 een fabriek vestigde op de Oudegracht 364 in het gebouw De Gesloten Steen. Als eerste in Nederland had Ribbius Peletier sinds 1859 ook vrouwelijke werknemers in dienst: goedkope arbeidskrachten die geen arbeidsonrust veroorzaakten. Zelf beschouwde hij de inschakeling van vrouwen als een vorm van sociaal werk, waarbij de zedelijkheid en netheid van de vrouwen gewaarborgd bleven.

Onder de werknemers bevonden zich veel bewoners van de Zeven Steegjes. A. Alberelli en N. van Dongen melden in hun interessante boekje over deze volkswijk dat in 1895 de oude Peletier zijn werknemers een emotionele brief stuurde met de mededeling dat hij zich uit de fabriek zou terugtrekken. Socialist Troelstra, die toen in Utrecht woonde, reageerde in heftige bewoordingen: "Deze beul voor zijn arbeiders die schatten heeft opgestapeld van hún arbeid en hen tot loon steeds uitvloekte, terwijl hij ze zich, als ze oud waren geworden, meestal van den hals wist te schuiven". Een week later berichtten de kranten dat Ribbius Peletier 25.000 gulden had gestort in een pensioenfonds ten bate van de werklieden.

In 1909 vond een grootscheepse verbouwing en uitbreiding van het pand plaats door architect E.M. Kuiler. De fabriek telde toen zo’n vierhonderd werknemers. Honderdvijftig merken sigaren werden er geproduceerd. Behalve de afdeling sigarenmakerij bevatte het gebouw ondermeer een verpakkingszaal en een stripperij, waar de hoofdnerf uit het tabaksblad werd verwijderd. Dit waren de ruimtes waar de vrouwelijke werknemers hun arbeid verrichten. Ook een koffiebranderij maakte vanouds deel uit van de fabriek. De export naar het buitenland nam een belangrijke plaats in, waarbij de fabriek trots meldde dat verschillende Europese staatshoofden tot de clientèle behoorden.

Na de eerste Wereldoorlog nam de export van sigaren sterk af, terwijl de binnenlandse vraag hetzelfde bleef. In de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw moesten dan ook veel bedrijven hun poorten sluiten. Ook de opkomst van de sigaret na 1920 speelde hierbij een rol. In 1929 probeerde Peletier zijn sigarenfabriek te redden door de tabakskerverij en de koffiebranderij af te stoten, maar in 1934 was deze constructie niet meer vol te houden en kwam er een einde aan het bestaan van deze bekende Utrechtse sigarenonderneming.

In het voormalige fabrieksgebouw aan de Oudegracht is tegenwoordig Altrecht Talent gehuisvest, een organisatie die gedurende zes dagen per week mensen met een psychiatrische achtergrond dagbesteding aanbiedt en begeleidt bij het reïntegreren in de maatschappij.



De Utrechtse kunstenaar Anthony E. Grolman (1843-1926) legde een enorme collectie van prentbriefkaarten, aquarellen, foto's, etsen en litho's aan. Deze geordende verzameling geeft een goed beeld van de stad Utrecht en haar directe omgeving rond 1900. Tekst: Jetty en Paul Krijnen. Reacties: P.Krijnen@casema.nl. Reproductie en restauratie: Foto Verhoeff www.verhoeff.com de pasfoto specialist Bron:Ons Utrecht