Uit de Atlas van A.Grolman

De Willemsbrug 1899
De Willemsbrug 1899


De foto uit 1899 toont een winters tafereel met links een groot pand aan de Catharijnesingel, geheel rechts de Willemsbrug en daarachter het gebouw van het Utrechtsch Leesmuseum op de hoek van de Mariaplaats en de Rijnkade. Zowel de brug als de panden zijn verdwenen tijdens de demping van de stadsbuitengracht en de nieuwbouw in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw.

Er zijn veel mensen op de been die bijna allen in de richting van de binnenstad lijken te lopen. Wellicht zijn sommigen op weg naar de tram die te zien is in het midden van de voorstelling en voortgetrokken wordt door een wit paard. Wat de prentbriefkaart aantrekkelijk maakt is de bijzondere opmaak: mensen lopen van onder af de voorstelling 'in', terwijl de boomtakken aan de bovenzijde zich buiten de voorstelling aan de bovenkant voortzetten.

Toen Utrecht in 1843 een station kreeg werd een directe verbinding tussen de binnenstad en het stationsplein noodzakelijk. Twee jaar later werd dan ook een vaste brug opengesteld, een bijzonderheid, want eeuwenlang had men volstaan met vijf bruggen over de singelgracht. Zowel de toenmalige gouverneur van de provincie, Van de Poll, als burgemeester Kien, wilde zijn naam aan de nieuwe brug verbinden, wat tot gevolg had dat de brug in de volksmond Polkientje genoemd werd. Als officiële benaming koos men uiteindelijk Willemsbrug naar koning Willem III. In 1870 werd de brug vervangen door een breder exemplaar. Deze is op de foto te zien.

In de villa links was in de twintigste eeuw tientallen jaren de apotheek Ziekenzorg gevestigd. Ook nadat de villa gesloopt was en er het eerste kantoorgebouw van Hoog-Catharijne voor in de plaats kwam in 1968, bleef de apotheek op deze plaats gehuisvest.

Het monumentale pand op de hoek van de Rijnkade en Mariaplaats was in die tijd in gebruik door het Utrechtsch Leesmuseum. In tegenstelling tot de Volksleeszaal in de Loeff Berchmakerstraat, die bedoeld was voor een groot publiek, werd het Leesmuseum bezocht door de welgestelden. De laatste instelling kreeg steeds meer leden, maar kampte in 1899 wel met financiële problemen: het onderhoud van het gebouw, met name wat betreft meubilair, verwarming en verlichting, bleek nogal in de kosten te lopen.

Het pand links van het Leesmuseum, enigszins verscholen achter de bomen, werd bewoond door de succesvolle steenkolenhandelaar H.A. van Beuningen, die ook op sociaal gebied veel betekend heeft voor de stad Utrecht. Zo financierde hij het gebouw van de Volksleeszaal en drong in de gemeenteraad aan op verbetering van arbeidsomstandigheden. Van Beuningen was in 1896 nauw betrokken bij de oprichting van de Steenkolen Handelsvereeniging. Het hoofdkantoor van de SHV is nu gevestigd in het moderne langgerekte kantoorgebouw dat de plaats inneemt van de later gesloopte panden aan Rijnkade en Mariaplaats.

De Utrechtse kunstenaar Anthony E. Grolman (1843-1926) legde een enorme collectie van prentbriefkaarten, aquarellen, foto's, etsen en litho's aan. Deze geordende verzameling geeft een goed beeld van de stad Utrecht en haar directe omgeving rond 1900. Tekst: Jetty en Paul Krijnen. Reacties: P.Krijnen@casema.nl. Reproductie en restauratie: Foto Verhoeff www.verhoeff.com de pasfoto specialist Bron:Ons Utrecht